Wat doet een hypnotherapeut

Werkwijze

wat doet een hypnotherapeut?

In de intake zal een hypnotherapeut al direct proberen veranderingen te bewerkstelligen, bijvoorbeeld door het wereldmodel of verklaringsmodel van de cliënt uit te dagen.

Vanuit de aanmeldingsklacht wordt de ingangsklacht voor therapie vastgesteld, met behulp van het “consultmodel”: wie, wat, waar, wanneer, hoe?

Deleties en generalisaties worden opgespoord en uitgevraagd. De belangrijkste “keywords” worden genoteerd. Context en trigger, probleem-aan-het-probleem, ziektewinst, schaal van 0-100% en hulpbronnen worden geïnventariseerd. De huidige toestand (HT) en gewenste toestand (GT) worden vastgesteld in GVDS: Gedrag, Voelen, Denken en Somatics.

Uiteindelijk wordt op basis hiervan een behandelplan opgesteld en wordt er gekeken welke interventies passen bij de vastgestelde behandeldoelen, waarbij het opheffen van de demoralisatie en ladingsvermindering vaak de eerste doelen zijn alsook egoversterking. Interventies komen uit de Klassieke, de Neoklassieke en de Moderne Hypnotherapie.

Het labiele voorstadium

Afstemmen, spiegelen, terugsporen en analoog markeren. Dit m.b.t. de houding, gebaren en uitspraken en postulaten van de cliënt, volgens het principe van “pacing and leading”.

Naar aanleiding van context en trigger worden HT en GT vastgesteld, waarbij vooral het gevoel in de trechter wordt gegooid en de gevoelshiërarchie wordt bepaald. De cliënt wordt hierbij geassocieerd met en gedissocieerd van zijn gevoel. De inzet van de therapie wordt bepaald en na een inleiding in de hypnose en of inductie en interventie wordt de cliënt met behulp van een 5-faseninductie in trance gebracht.

De therapie

Afhankelijk van de egosterkte en de problematiek worden vervolgens interventies toegepast, waarbij de cliënt een passieve tot een volledig actieve rol kan innemen. In de moderne hypnotherapie wordt van de zogenoemde absorptietrance gebruik gemaakt.

In principe bestaat een inductie uit een dissociatiereeks: eerst de buitenwereld, daarna het lijf en vervolgens de bewuste weerstand. De aldus ontstane openheid kan worden benut voor het geven van suggesties. De suggesties zijn doorspekt met keywords van de cliënt en leiden slechts in de met de cliënt afgesproken richting: de GT. Interventies zijn onder meer Passieve Imaginaties, Posthypnotische Suggesties, Actieve Imaginaties, Egostate-procedures, Regressie en Reïncarnatietherapie, het Grote-Kleine model en Kerntransformatie.

Als de therapie is afgerond wordt de cliënt gereponeerd en vindt het nagesprek plaats. Ook in het nagesprek worden de ervaringen van de cliënt gekaderd in de richting van de GT.